De medewerker centraal. Een mensgerichte organisatie. Veel organisaties hebben dit soort voornemens in ronkende teksten op hun website uitgeschreven staan, maar een stuk minder organisaties brengen het ook echt in de praktijk.
En het zijn lang niet altijd de organisaties die dat zelf het hardste van de daken schreeuwen. Sterker nog: vaker zijn het de organisaties waarbij de mensgerichte mentaliteit gewoon vanzelfsprekend onderdeel is van het DNA. Als we bij GROWEVERYDAY zo’n organisatie tegenkomen, dan willen we daar natuurlijk alles van weten.
Niet alleen maar kijken naar wat iemand is, maar juist focussen op wat iemand zou kúnnen worden. Niet denken in beperkingen, maar vooral in mogelijkheden. Verder kijken dan het label dat op iemand geplakt is, maar kijken naar wie daarachter zit. In onze ogen zijn dit voor iedere organisatie belangrijke geboden, maar voor een organisatie in het gevangeniswezen al helemaal, weet Michael van Rijckevorsel uit ervaring.
Michael heeft meer dan twintig jaar ervaring binnen verschillende penitentiaire instellingen in Nederland en is sinds 2017 plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij PI Dordrecht, waar ruim 420 gedetineerden gevestigd zijn en 300 medewerkers werken. Het is zijn missie om van de PI Dordrecht een ‘plusorganisatie’ te maken. Ofwel: een organisatie waarbinnen mensen worden uitgedaagd om niet gewoon mee te draaien, maar te werken vanuit hun eigen unieke kracht: hun plus. Een gesprek met Michael over het werk, de organisatie en zijn missie.
Je hebt twintig jaar ervaring in dit werkveld. Wat maakt het werken in een penitentiaire instelling uniek?
‘Een penitentiaire instelling is in veel opzichten een bijzonder soort organisatie om in te werken. Op een aantal fronten kun je vergelijkingen trekken met bijvoorbeeld gesloten instellingen binnen de zorg en psychiatrie, waar mensen voor langere tijd verblijven. Maar uniek aan een penitentiaire instelling is natuurlijk het element van straf. Als organisatie heb je namelijk verschillende doelen. Aan de ene kant het uitvoeren van de detentie. Ofwel: zorgen dat de straf die aan de mensen is opgelegd ook netjes wordt uitgevoerd.
Maar daarnaast is daar óók dat andere doel waar we ons voor inzetten: zorgen dat diezelfde mensen weer op een goede manier kunnen terugkeren in de maatschappij. Toekomstperspectief creëren, leertrajecten opzetten, re-integreren. Dus terwijl je met je voet de deur dicht moet houden, ben je tegelijkertijd met je hand bezig die deur alweer op een kiertje te zetten. Je moet kunnen dealen met de status quo, die vaak complex is, maar ook een open en positieve blik houden naar de toekomst, naar wat er wél kan en hoe je dat gaat fiksen.
Is dat de reden dat je het omarmen van de growth mindset binnen de organisatie tot jouw missie hebt gemaakt?
‘Ja, dat klopt. Een van de redenen dat we vorig jaar met de directie en onze middenmanagers growth mindset-jaartrajecten bij GROWEVERYDAY zijn gestart, is dat we in de hele organisatie willen uitdragen dat een positieve mindset en verbinding zoeken je uiteindelijk altijd het verste brengt. Binnen een PI werk je met mensen die soms hele ernstige feiten hebben gepleegd, maar die ook recht hebben op een toekomstperspectief. Met mensen die vaak ontzettend veel hebben meegemaakt. Mensen met trauma’s. Persoonlijkheidsstoornissen. Verslavingsproblematiek. Psychische klachten. Lange criminele geschiedenissen.
Altijd de mens blijven zien in de persoon die je voor je hebt. Contact blijven maken, ook als dat lastig lijkt.
Michael van Rijckevorsel
Je omschrijft PI Dordrecht op LinkedIn als een ‘plusorganisatie’. Wat betekent die ‘plus’ voor jou?
‘Dat is één van de kernwaarden die we het afgelopen jaar steeds helderder hebben gekregen. Een plus is wat een mens onderscheidt van ieder ander met hetzelfde werk. Een plus kan groot zijn of klein, maar is altijd impactvol. Binnen PI Dordrecht vragen we van onze medewerkers en van onszelf dat we in alles wat we doen, bereid zijn om net dat stapje extra te zetten. En daarmee bedoelen we niet zozeer: harder werken, maar datgene toevoegen wat alleen jij kan toevoegen en waarmee je voor een ander het verschil maakt. Je kunt een taak uitvoeren zoals die omschreven staat, maar je kunt er ook datgene aan toevoegen wat jou uniek maakt. Jouw persoonlijke sausje, jouw plus.’
Heb je daar ook een concreet voorbeeld van?
‘Heel klein: als jij bij ons binnenkomt en de portier helpt jou zonder iets te zeggen door de detectieprocedure heen, dan doet hij zijn werk. Maar dat is dat heel anders dan wanneer een portier jou welkom heet met een glimlach, je op je gemak stelt en jou met een praatje en een grapje door alle handelingen heen helpt. Dat maakt niet alleen een groot verschil voor de mensen die binnenkomen, maar ook voor de portier zelf en hoe die zich voelt over zijn rol en zijn werk. In zoiets kleins kan dus al een grote plus zitten.
Maar een plus kan ook zitten in de unieke manier waarop een medewerker een gedetineerde helpt in zijn traject richting de terugkeer in de maatschappij. Het stapje extra dat die medewerker daarbij zet. Een plus kan zitten in: hoe je met iemand praat, welk gevoel je iemand geeft, de manier waarop je met iemand meedenkt en helpt hindernissen te overwinnen. Een plus is iets dat niet altijd in de taakomschrijving staat, maar dat vaak juist een grote impact heeft.’
Waarom is centraal stellen van die plus voor jullie organisatie zo belangrijk?
‘Werken met gedetineerden is een complexe taak. Het vraagt om continu laveren tussen begrenzen en stimuleren, grenzen bewaken en connectie zoeken, tussen hard en zacht. Je moet om acht uur ‘s ochtends in een cel een controle kunnen uitvoeren waarbij je door iemands persoonlijke bezittingen gaat, maar een uur later moet je in staat zijn om met diegene een empathisch gesprek te voeren over vaderschap. Om dat te kunnen heb je bepaalde kwaliteiten nodig. Verbinding maken. Verantwoordelijkheid nemen. Op anderen durven vertrouwen en zelf te vertrouwen zijn. Stevig in je schoenen staan. Grenzen aangeven. Integer zijn. Motiveren.
Kwaliteiten die je vaak niet uit een boekje kunt leren. Niet iedereen hoeft elke kwaliteit in dezelfde mate te bezitten. Als het goed is vul je elkaar aan. Maar uiteindelijk moet je de tent wel kunnen runnen met elkaar. Je moet op het collectief kunnen vertrouwen. Daarvoor heb je individuen nodig die goed kunnen zien wat het team nodig heeft. En die als het erop aankomt iets toevoegen dat alleen zij kunnen toevoegen. Je komt een eind met regels en protocollen. Maar het verschil maak je in dit werk met je eigen gevoel voor wat een situatie nodig heeft en jouw vermogen om daarnaar te handelen.’
Wat hebben medewerkers nodig om die plus te kunnen zijn binnen de organisatie?
‘Zorgen voor jezelf en voor elkaar is heel belangrijk. Want om voor gedetineerden van betekenis te kunnen zijn, is het cruciaal dat je zelf in balans bent en stevig in je schoenen staat. Je komt in dit werk mensen tegen die je willen testen. Mensen die in de weerstand zitten. Mensen die een steuntje in de rug nodig hebben. Mensen die zich even gehoord willen voelen. Het is werk dat veel voldoening kan geven, maar dat ook veerkracht, energie en incasseringsvermogen vraagt. En dat kun je alleen maar goed doen als je jezelf goed kent, als je stevig staat en als je zelf goed in je vel zit. Als je zelf in de min staat, kun je geen plus zijn voor een ander.’
Michael van Rijckevorsel, plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij Penitentiaire Inrichting Dordrecht
Zijn er dingen die je in jouw werk hebt geleerd die ook voor mensen buiten jouw werkveld van waarde kunnen zijn?
‘In dit werk ontkom je er niet aan om de mens te zien. De mens achter de medewerker, maar ook achter de gedetineerde. Daarbij zul je de mooie dingen onder ogen moeten zien en ook de minder mooie. En je zult dat allemaal moeten nemen voor wat het is en er samen met elkaar uit proberen te komen. Dat geldt voor onze organisatie in het klein en voor de samenleving in de bredere zin. Maar waar je in de samenleving langs elkaar heen kunt bewegen en steeds verder verwijderd kunt raken, móéten wij binnen onze organisatie wel op zoek naar die connectie. Ook als die even ver te zoeken lijkt. Want binnen deze muren, kun je simpelweg niet om elkaar heen. Of het nu om een aanvaring met een gedetineerde gaat of om een conflict met een collega: ook al sta je de ene dag pal tegenover elkaar, je zal toch op zoek moeten gaan naar die ene positieve ingang, om weer door één deur te kunnen, om vérder te kunnen. Die drive en dat vermogen om ondanks alles toch steeds weer die hand naar elkaar uit te steken, daar kunnen we in de wereld wel wat meer van gebruiken, denk ik.’